Heffingen

Welkom, ik ben jullie leraar economie dit jaar. Zijn jullie daar blij mee?

Mwah...

Fijn, ter verduidelijking leg ik jullie eerst uit wat een vrije markteconomie is. In een vrije markteconomie wordt de prijs van producten bepaald door vraag en aanbod. Als er veel vraag naar een product is, dan ontstaat er schaarste en wordt de prijs hoog. Is er weinig vraag, dan is er geen schaarste en wordt de prijs laag. Als je goede producten maakt, word je rijk. Maak je slechte producten, dan blijf je arm.

Dat weten we. Dat hebben we in de brugklas al gehad.

Mooi, dan gaan we daar nu de invloed van heffingen op de economie aan toevoegen. Te beginnen bij jullie cijfers. Henkie, jij was niet zo'n beste leerling vorig jaar, dus jij krijgt een heffing van min-twee. Als je een zes haalt dan is dat voor jou een onvoldoende, want zes min twee is een vier. Je zult dus bovenmatig moeten presteren, om dit jaar te slagen. Heffingen hebben het doel jou te stimuleren beter te presteren en dat is goed voor mijn aanzien.

Het gaat toch niet om u? Het gaat om mij.

Jawel, maar onderwijs is net als de economie. Als mijn leerlingen slechte cijfers halen, dan is dat slecht voor het aanzien van de school. Dan vindt de directeur mij een slechte leraar. Halen ze goede resultaten, dan ben ik een goede leraar. Heffingen zijn bedoeld, om de positie van de school te verbeteren. Maar meer nog, om aan de maatschappelijke vraag te voldoen. Niemand zit te wachten op losers.

Dat vind ik raar.

Wat is jouw naam?

Louis Hernandez.

Oei, dan kom jij uit Mexico. Dan ben je een immigrant en dan krijg je een heffing van min-zes. Dat betekent dat je nooit een voldoende zult krijgen, geen diploma zult halen en dus nooit een baan krijgt. Dit puur ter bescherming van de binnenlandse markt en de baanzekerheid van je autochtone klasgenootjes. Is dat duidelijk?

Huh?

Dan naar dat knappe meisje achterin. Wat is jouw naam?

Ik heet Louise De Beaufort van Grimbergen.

Dat is een mooie adelijke naam. Jij krijgt een heffing van plus-vijf. Dan moet je het wel heel bont maken om geen voldoende te halen. Iedereen heeft wel eens een slechte dag, maar in jouw geval zal ik dat door de vingers zien. Als ik een nachtje bij jou op het kasteel mag slapen, dan kan ik je bijles geven.

Ik woon niet in een kasteel. Ik woon in de schilderswijk. Mijn vader is autosloper. Dat doet hij met twee transgenders, een homo en drie lesbische vriendinnen.

Dan heb ik mij vergist. Dan krijg je een heffing van min-drie, mits ik je vader en zijn vriendjes en vriendinnetjes nooit op het schoolplein zie. Gebeurt dat wel, dan wordt het een min-zes. In mijn klas zitten alleen maar jongens en meisjes van ouders, die er maatschappelijk verantwoorde opvattingen op na houden. Daar ga ik niet mee schipperen, want dan is het einde zoek. Melania, wie ben jij en stel je even voor?

Ik ben uw dochter.

Dat weet ik. Jij krijgt een plus-tien. Je gaat je niet met economie bezighouden, maar je gaat de kantine van de school omtoveren tot een clubhuis met allemaal Nederlandse vlaggen. Daar eten we in de pauze boerenkool met worst en lopen we de polonaise. Iedereen kan daarna naar huis, behalve Louis Hernandez. Die maakt de kantine schoon, zodat we de dag daarna weer gezellig met elkaar het Wilhelmus kunnen zingen.

Waar is Rafi? Die zit toch ook in onze klas?

Nee, Rafi is terug naar Syrië. Het is daar hartstikke veilig, dus hij kan daar mooi zijn eigen school gaan bouwen.

Maar hij was hier al vijftien jaar? Hij spreekt geen woord Syrisch, want hij is in Nederland opgevoed.

Daarom moet je op school goed je best doen. Als je je talen spreekt, kun je overal terecht. Daarom zijn de rijken rijk en de armen arm. Wie zijn kansen niet pakt, heeft dat volledig aan zichzelf te wijten.