Sinds Donald Trump president is, vraag ik mij af wat de zin van onzin is.
Ach, wat is zin en wat is onzin? Dat is een onderscheid dat mensen zelf hebben verzonnen. Het universum is een zelfregulerend systeem. Het maakt zich niet druk om wat jij de hele dag doet, of wat je van iets vindt. Zinnig of onzinnig? Het kent het verschil niet eens. Om dat duidelijk te maken, heeft het ons Trump geschonken. We zaten teveel op de rationele toer. Dat we dachten dat we het zelf allemaal wel wisten. Dat we er met rationaliteit en logica wel zouden komen. De hele dag doelen stellen en in onze zelfgecreëerde regels vastlopen. Het leven heeft geen doel. Het universum gaat zijn eigen gang.
Dat is toch fantastisch? Dat we ons overal druk over maken, overal tegen protesteren, hele dagen vergaderen en debatteren, alles in leefregels proberen te vatten, ons aan snelwegen vastplakken. En dat het er dan allemaal niet toe doet. Dat het universum zijn eigen gang gaat en het de Amerikanen Trump als hun president heeft laten kiezen.
Ja, de man is een door God gegeven geschenk. Tenminste, zo ziet hij het zelf. Fantastisch. Het idee dat je door God bent gezonden om het probleem tussen Palestijnen en Israëliërs op te lossen. Een van de meest religieuze conflicten die er zijn. Dat je dan zegt dat je Gaza overneemt en dat alle Palestijnen naar elders moeten vertrekken. En van Gaza een tweede Centerparcs maakt. Het universum drukt ons met onze neus op de feiten. Rationaliteit bestaat niet. Mensen die we vandaag een idioot vinden, bepalen morgen de regels. We leven in een volstrekt absurde wereld.
Dat vond Albert Camus ook.
Wie is Albert Camus?
Dat is de grondlegger van de filosofie van het absurdisme. Het universum heeft volgens Camus geen inherente betekenis. Het is doelloos en irrationeel, terwijl mensen rationele wezens zijn, die altijd op zoek zijn naar betekenis. Dat geeft een botsing: Het absurde. Als je er niet tegen kunt, dat het leven geen betekenis heeft, dan zijn er volgens Camus drie mogelijkheden. Je pleegt zelfmoord, je gaat in God geloven, of je maakt het leven voor jezelf zo prettig mogelijk. Van geloof moest hij niks hebben. Dat vond hij zelfbedrog. En voor zelfmoord gingen zijn handen ook niet op elkaar. Camus vond dat je in opstand moest komen tegen de absurditeit, door het absurde volledig te omarmen. Beseffen dat het leven geen zin heeft. Niet dat je een klaploper moet worden, maar dat je bewust en gepassioneerd moet leven. Volledig je eigen pad moet kiezen. Niet volgens de maatschappelijke verwachtingen van anderen, maar dingen doen omdat ze voor jou werken. Omdat jij je daar prettig bij voelt. Niet omdat ze valse hoop op iets 'hogers' geven, maar omdat je het leuk vindt om die dingen te doen. Dansen, genieten, zingen. Of werken. Niet omdat werken een hoger doel dient. Werken vond hij zowel zinloos als onvermijdelijk. Maar omdat de activiteit van het werken je voldoening geeft. Je moet niet leven om te werken, maar werken om te leven. En genieten van de kleine dingen. Het leven mag dan geen betekenis hebben, je moet er voor jezelf wel het beste van maken.
Als ik je zo hoor, dan was die Camus best wel een serieuze vent. Bij absurdisten denk ik eerder aan Monty Python, Kamagurka en de Roemeen Akward Janus.
Akward Janus?
Ja, die speelt De vier jaargetijden van Vivaldi met zijn anus.
Comments